Eindelijk is het wetenschappelijke artikel over mijn doctoraatsonderzoek naar aerobe vaginitis gepubliceerd. En ik ben er oprecht trots, want het gaat over een vaginale aandoening die nog niet zo heel bekend is, zowel niet bij jullie, het brede publiek, maar ook niet bij de meeste huisartsen en gynaecologen. Dat die aandoening zo weinig gekend is, komt onder andere doordat ze nog niet zo lang geleden voor het eerst beschreven werd, pas in 2002. Sommige schattingen zeggen dat tot 10% van alle vrouwen hier last van kan hebben. Maar je hebt een microscoop nodig om het te vinden en zo’n onderzoek gebeurt niet standaard.
Aerobe vaginitis werd als vaginale aandoening voor het eerst beschreven door onze Isala-gynaecoloog dr. Gilbert Donders. Hij beschreef ook hoe je het kan vaststellen door op drie belangrijke kenmerken te letten:
- een ontsteking van het vaginale weefsel
- het dunner en dus kwetsbaarder worden van het slijmvlies in de vagina en/of
- een verstoring van het microbioom van de vagina.
Om aerobe vaginitis vast te stellen moeten minstens twee van deze drie kenmerken aanwezig zijn, en deze drie kenmerken kunnen verschillen in hoe ernstig ze zijn. Waar er in veel gevallen antibiotica gegeven zullen worden, geven deze vaak geen (langdurige) oplossing. Een aangepaste behandeling, met oestrogenen en/of ontstekingsremmers, afgestemd op de drie kenmerken van hierboven en in welke mate ze voorkomen, blijkt veel effectiever. Maar doordat de aandoening nog zo weinig gekend is, is die aangepaste behandeling niet evident. Nochtans is zo’n behandeling echt wel belangrijk. Niet alleen door de vervelende symptomen, maar ook omdat er toch wel heel wat mogelijke complicaties in verband worden gebracht met aerobe vaginitis, zoals een verhoogde vatbaarheid voor SOA’s en meer kans op vroeggeboorte en complicaties tijdens de zwangerschap.
Wat hebben we dan recent gevonden als nieuwe info over aerobe vaginitis?
Wel, we vonden dat de microbiota van vrouwen met aerobe vaginitis heel variabel was: de ene patiënte had een totaal andere gemeenschap dan de andere. Dit komt niet echt overeen met het klassieke beeld van een infectie waarbij ziektes veroorzaakt worden door één slechte microbe (bacterie, schimmel of virus). De oorzaak van aerobe vaginitis is dus ergens anders te zoeken. Er zijn ook heel wat andere aandoeningen waar het misloopt bij de reactie van ons eigen lichaam, zoals bijvoorbeeld bij de ziekte van Crohn. Hierbij kunnen onze (goede) bacteriën ook het slachtoffer worden van deze reactie, en zo ook leiden tot een verstoorde microbiota. Dit laatste lijkt dus ook het geval bij aerobe vaginitis. We vonden aanwijzingen dat de ontsteking, verdunning van het slijmvlies en/of de verstoorde microbiota mogelijks een gevolg is van ons immuunsysteem dat niet goed ‘afgesteld’ is. Daarnaast zou het ook kunnen dat het vaginale epitheel niet voldoende kan reageren op de oestrogenen die het nodig heeft en zo niet voldoende voedingsstoffen kan voorzien voor onze goede bacteriën, de lactobacillen. Twee interessante ‘hypotheses’ die we hopelijk in de toekomst verder kunnen onderzoeken en waar we misschien wel nieuwe therapieën mee voor helpen ontwikkelen.
Hoe kan Isala bijdragen aan nog meer kennis over aerobe vaginitis?
Doordat aerobe vaginitis niet zo bekend is, wordt het onderschat hoe vaak het voorkomt. Daardoor is het dus ook heel lastig om veel patiënten te vinden die kunnen en willen meewerken aan onderzoeken naar deze ziekte. In de studie die ik uitvoerde voor mijn doctoraat, rekruteerden we uiteindelijk met veel moeite 20 patiënten. Niet erg veel in vergelijking met een grote studie zoals Isala. Dit toont nogmaals de nood voor studies zoals Isala, want hiermee kan nog duidelijker verbanden aantonen. Maar we waren toen wel al heel blij met de 20 patiënten. Want op basis van hun data, konden we al wel enkele interessante ‘hypotheses’ maken die we hierboven beschreven en die de basis zijn voor vervolg Isala onderzoek naar deze belangrijke ziekte.
Ook op deze manier werken wij aan de toekomst voor vrouwen. 😊