Anticonceptie of anti contraceptie? Isala en sociologie onderzoekers slaan de handen in elkaar

Plezier in bed zonder zich zorgen te maken over ongeplande zwangerschappen. Klinkt leuk, toch? Vandaag zijn er verschillende ‘middelen’ op de markt om ongeplande zwangerschappen te voorkomen, elk met hun eigen voor- en nadelen. Ook zijn er nog de eeuwenoude methodes zoals de kalendermethodes of ‘voor het zingen de kerk uit’ (ook wel terugtrekking genoemd). Kortom, de keuze voor een anticonceptiemethode is heel persoonlijk en kan veranderen doorheen je leven. Ook in de maatschappij zien we hierin bepaalde trends. Dat maakte ons nieuwsgierig. Wij, Leen, Nina en Naomi, zijn onderzoekers van het Centrum voor Demografie, Familie en Gezondheid aan de Universiteit Antwerpen en vroegen ons net als de Isala onderzoekers af welke keuzes de Isala deelneemsters maken wanneer het gaat over anticonceptie. En hangen hun keuzes samen met hun socio-economische status en andere levensstijlfactoren? Isala heeft –dankzij jullie allemaal– een unieke dataset verzameld. We zochten het dus samen uit en schreven een interessant wetenschappelijk artikel! 🙂

We sloegen de handen in elkaar met de Isala onderzoekers. Het resultaat? Een interessant wetenschappelijk artikel. Neem hier een kijkje!

Wat weten we al?

In de Belgische gezondheidsenquête van 2018 werd aan alle seksueel actieve vrouwen tussen de 15 en 49 jaar gevraagd of ze anticonceptie gebruikten. Dat was bij 83,8% het geval. Wanneer aan deze deelgroep gevraagd werd welke methode ze gebruikten, bleek ‘de pil’ met 48% gebruikers het populairste middel. Toch is het pilgebruik de afgelopen jaren gedaald. Er zijn ondertussen heel wat andere ‘moderne’ anticonceptiemiddelen beschikbaar (zoals een pleister, een ring, een spiraaltje, …). Daarnaast verkoos 1,7% binnen de groep van vrouwen die anticonceptie gebruikte natuurlijke methodes (zoals periodieke onthouding of terugtrekking).

Even wat verder uitspitten… Zijn deze verschillen in anticonceptiekeuzes te linken aan verschillen in socio-economisch status? Wel, onderzoekers uit verschillende landen vonden dat vrouwen met een lagere socio-economische status minder of minder betrouwbare anticonceptiemethodes gebruiken. Dit omdat ze mogelijks meer drempels ervaren (zoals de kostprijs van anticonceptie), minder kennis hebben over anticonceptie, én het gedrag van anderen in hun omgeving spiegelen (meer info). Personen die hoger opgeleid zijn daarentegen gebruiken over het algemeen net vaker anticonceptie en ook vaker ‘moderne’ methodes (meer info hier). En hoe zit het met de link tussen anticonceptiekeuzes en levensstijlfactoren? Eerder onderzoek toont aan dat personen die actiever bezig zijn met hun gezondheid ook vaker (betrouwbare) anticonceptie gebruiken (meer info). Bijvoorbeeld: vrouwen die vaker preventief gezondheidsgedrag vertonen zoals een uitstrijkje laten nemen, gebruiken ook vaker  de pil (meer info). Anderzijds zijn de kansen dat iemand geen condoom gebruikt hoger bij personen die regelmatig roken, binge-drinken, en/of drugs gebruiken (meer info).  

Maar onderzoekers zien ook beweging in het anticonceptielandschap, en dat zou de bovengenoemde relaties tussen anticonceptiegebruik, socio-economische status, en levensstijlfactoren kunnen beïnvloeden. Zo lijkt het erop dat vrouwen vandaag steeds vaker kiezen voor een anticonceptiemethode met minder of zelfs zonder hormonen (meer info hier).  Wij vroegen ons af wie net de vrouwen zijn die hiervoor kiezen, en of dit dan een bewuste keuze is om de gezondheid te bevorderen?

Wat deden wij?

In 2020 vulden 4682 Isala deelneemsters tussen de 18 en 98 jaar een uitgebreide vragenlijst in. Wij selecteerden hieruit de 4316 vruchtbare vrouwen die niet zwanger probeerden te worden. Bij deze vrouwen gingen we na welk type anticonceptie ze gebruikten en of deze hormonen bevatten. Daarnaast bekeken we of hun anticonceptiekeuze samenhing met hun leeftijd, hun relatiestatus, het hebben van kinderen, hun opleidingsniveau, en een eventuele migratieachtergrond. Ten slotte keken we ook naar de samenhang met een aantal levensstijlfactoren zoals (sportieve) activiteit, al dan niet vegetarisch eten, roken, alcohol- en druggebruik, vaccinatiestatus tegen HPV, het laten afnemen van een uitstrijkje en jaarlijks tandartsbezoek.

Wat ontdekten we?

Uit ons onderzoek kwamen enkele interessante resultaten naar voor! We zagen dat het net Isala deelneemsters met een hoger opleidingsniveau waren die minder vaak gebruik maakten van hormonale anticonceptie. Binnen de categorie van deelneemsters die geen gebruik maakten van moderne anticonceptiemethodes (en dus geen anticonceptie of natuurlijke methodes verkozen), zagen we echter geen verschillen in opleidingsniveau.

Met betrekking tot levensstijlfactoren vonden we dat deelneemsters met een gezonde, actieve levensstijl een voorkeur hadden voor niet-hormonale methodes. Daarnaast was er ook een groep vrouwen die mogelijks meer gezondheidsrisico’s lopen door de anticonceptiekeuzes die ze maakten. Zo maakten vrouwen die roken niet minder gebruik van hormonale anticonceptie. Opvallend als je weet dat hormonale anticonceptie niet aangeraden wordt bij rokers wegens het verhoogde risico op cardiovasculaire aandoeningen (meer info). Daarnaast maakten deelneemsters die niet gevaccineerd waren tegen HPV en zij die nooit een uitstrijkje lieten afnemen vaker gebruik van natuurlijke anticonceptiemethodes, moderne niet-hormonale methodes (voornamelijk barrièremethodes zoals condooms) of gebruikten ze geen anticonceptie.

Hoe verklaren we deze resultaten?

De laatste decennia kreeg het gebruik van hormonale anticonceptie steeds meer kritiek. Vrouwen stelden zich bijvoorbeeld vragen bij de fysieke bijwerkingen, de invloed op hun mentale gezondheid en op hun libido, op hun vruchtbaarheid en op hun algemene gezondheid. Hierdoor groeide het verlangen naar alternatieven zoals ‘natuurlijke’ oplossingen (meer info hier). Daarnaast wordt de verantwoordelijkheid voor een goede gezondheid in onze maatschappij steeds meer bij het individu gelegd. Zo moedigt bijvoorbeeld ‘health tracking’ ook steeds meer aan om hun eigen gezondheid nauwgezet op te volgen (meer info). Hieronder verstaan we het opvolgen van je eigen gezondheid, vaak met behulp van allerlei technologische hulpmiddelen zoals apps, smart watches, enzovoort.

Dat we de verschuiving naar niet (of minder) hormonale methodes net meer zien bij deelneemsters met een hoog opleidingsniveau is niet toevallig. We weten uit eerder onderzoek dat zij net sneller gebruik zullen maken van nieuwe innovaties (meer info) en gemakkelijker de juiste informatie, tools en vaardigheden kunnen verzamelen om dit te doen (meer info). Mogelijks zullen zij dus sneller geneigd zijn om hun eigen gezondheid te monitoren, en hebben ze vaak meer middelen om de hogere kostprijs van alternatieve anticonceptiemethodes te betalen (denk bijvoorbeeld aan hormoon- of koperspiraaltjes). Daarnaast hebben ze mogelijks ook meer toegang tot informatie over de impact van hormonen op het vrouwelijke lichaam, wat kan leiden tot de keuze voor niet-hormonale methodes. Vrouwen met een lagere socio-economische status ervaren vaak meer barrières in het leven in het algemeen en in de gezondheidszorg en hebben vaak minder middelen en mentale energie om zich met hun gezondheid bezig te houden (meer info).

Ons onderzoek suggereert dus dat het inderdaad zou kunnen dat vrouwen die bezig zijn met wat het betekent om ‘gezond’ te zijn, op zoek gaan naar alternatieven voor de –voorheen als vanzelfsprekend geziene- pil. Het lijkt er ook op dat dit samen kan gaan met het verkiezen van anticonceptiemethodes met minder of zelfs zonder hormonen. In de toekomst horen we graag van deze vrouwen zelf waarom ze voor dit type anticonceptie kozen!

Geschreven in samenwerking met Nina Van Eekert