Microbioomonderzoek in de strijd tegen virussen?

De lancering van het Isala project valt midden in de Covid-19 pandemie. Het is een wake-up call dat microbiologie cruciaal is voor onze gezondheid, de hele maatschappij en ons dagelijks functioneren. Er komt terecht weer meer aandacht voor het feit dat de ‘gewone’ griep, longontstekingen en verminderde hygiëne belangrijke oorzaken zijn van ziekte en sterfte over de hele wereld. De belangrijkste vraag die we ons bij de hele crisis blijven stellen is: hoe kwetsbaar zijn we zelf en de mensen die we graag zien?

Waarom vertoont niet iedereen symptomen?

We weten intussen dat iedereen het coronavirus kan oplopen, maar we vertonen niet allemaal symptomen. Hoe komt dat?

Wat ik me de laatste dagen vooral opnieuw afvraag is hoe het microbioom van de neus en de keel de vatbaarheid voor het virus beïnvloedt. Het microbioom is een verzamelnaam voor alle micro-organismen in en op een ‘gastheer’ zoals de mens. In een eerder citizenscienceproject dat we al voerden vóór Isala, onderzochten we de ‘beestjes’ in de neus bij gezonde volwassenen (ProCure). Zo ontdekten we grote verschillen tussen volwassenen onderling: er woonden heel verschillende bacteriën in hun neus. Meer nog, de bacterieprofielen in de neus-keelholte (of nasopharynx) konden onderverdeeld worden in vier types – een beetje te vergelijken met bloedgroepen – op basis van de bacteriesoort die het meest voorkwam:

  1. Moraxella
  2. Streptococcus
  3. Fusobacterium
  4. een combinatie van Staphylococcus, Corynebacterium en Dolosigranulum

De aanwezigheid van Streptococcus kan gezien worden als een voorspellende factor voor bacteriële longontstekingen als complicatie bij een griepinfectie. Of dit ook zo is bij het SARS-Cov-2 coronavirus zal verder onderzoek nog moeten uitwijzen.

Verlagen lactobacillen het risico op virale infecties?

Wat heeft dit alles met het Isala project te maken? Voor het vaginale microbioom hebben eerdere studies aangetoond dat de aanwezigheid van voldoende actieve lactobacillen het risico op virale infecties zoals HIV, herpes of HPV kan verminderen. Het lijkt dus niet meer dan logisch om er alles aan te doen dat zoveel mogelijk vrouwen zoveel mogelijk goede lactobacillen hebben. Alleen beschikken we momenteel nog over te weinig kennis en middelen om hiervoor te zorgen. Isala wil in de eerste plaats in kaart brengen hoe het met de vaginale lactobacillen in Vlaanderen is gesteld:

  • Zijn lactobacillen nog voldoende aanwezig?
  • Is er een link met voeding en andere levensstijlfactoren?
  • Kunnen we lactobacillen isoleren die misschien ooit op termijn als ‘therapie’ gebruikt kunnen worden bij vrouwen die er te weinig hebben?
  • Kunnen we gezonde bacteriën op die manier actief inzetten in de strijd tegen virussen?

Nog veel vragen die we niet zonder deelnemers aan Isala kunnen oplossen.

Let’s swab for the future.